Mantelzorgwoning in voormalige schuur is zelfstandige woonruimte
Een moeder woont in een mantelzorgwoning in de tuin van het huis van haar dochter. De gemeente legt in datzelfde jaar aanslagen op voor afval-, riool-, zuiverings- en watersysteemheffing. Zij beschouwt de mantelzorgwoning als een apart perceel. De moeder is van mening dat ze geen aparte huishouding voert. Zij is volledig afhankelijk van de hulp van haar dochter en schoonzoon. Zij maakt gebruik van de afvalbakken die horen bij de woning, en die worden aan de straat gezet door haar dochter en schoonzoon, omdat zij daartoe niet in staat is. Er zijn geen afvalbakken bijgekomen nadat zij in de mantelzorgwoning is gaan wonen.
Het hof oordeelt dat de mantelzorgwoning, ondanks de nauwe verbondenheid met de hoofdwoning, juridisch gezien als een zelfstandige woonruimte kwalificeert. Deze beschikt namelijk over eigen voorzieningen, zoals een ingang, keuken, verwarming en sanitair, waardoor het als een particulier perceel wordt gezien. Hoewel de moeder voornamelijk afhankelijk is van hulp van haar dochter en schoonzoon, voert zij in haar woonruimte een eigen huishouding en ontstaan daar afvalstoffen. Op basis hiervan concludeert het hof dat de aanslag juist is opgelegd en dat de moeder terecht belastingplichtig is voor afvalstoffenheffing, rioolheffing, zuiveringsheffing en watersysteemheffing. Vergelijkbare mantelzorgwoningen binnen dezelfde gemeente worden op dezelfde manier behandeld.